top of page
New Project (7).jpg

THE SILENCE BETWEEN

 

OVER THE SILENCE BETWEEN

Het was een aan Claude Debussy toegeschreven citaat dat hen aan het denken zette. ‘De muziek zit niet in de noten, maar in de stilte daartussen.' Wat zou die zin kunnen betekenen, vroegen violist Pieter van Loenen en pianist Tobias Borsboom zich af. In de discussies die het duo voerde, kwamen er meerdere verklaringen bovendrijven. Die leidden tot een idee: zou de stelling niet een goed uitgangspunt vormen voor een album? Al associërend kwamen Van Loenen en Borsboom op het programma met de titel The Silence Between.

Op het eerste gezicht lijken de stukken en componisten – Igor Stravinsky, Tōru Takemitsu, Francis Poulenc, Kurt Schwertsik en, gezien de titel onmogelijk om te negeren, Claude Debussy – weinig met elkaar gemeen te hebben. Vier van de gekozen werken komen uit de 20ste eeuw, Debussy’s Beau soir (rond 1890) wijst er al naar vooruit. Maar voor alle stukken geldt dat ze zowel een relatie hebben met iets buitenmuzikaals – een gedicht, een herinnering, een sprookje – én op zichzelf, verwijderd van hun bron, hun context, overeind blijven. Voor alle geldt dat de inspiratiebronnen de compositie een bepaalde richting op hebben gestuurd, maar de bronnen hebben de muziek niet bepaald. Zonder kennis van het verhaal achter de stukken, roepen ze bij menig luisteraar beelden op. Nemen we wel kennis van die bronnen, dan bieden ze een kijkrichting, geven ze de muziek als het ware een bepaalde kleur mee. ‘Dat vinden we een interessant gegeven’, zegt Pieter van Loenen. ‘Het verhaal bij zo’n stuk kennen, kan de luisterervaring verrijken, maar kan ook een belemmerend effect hebben; dat je eigen fantasie of gevoel bij een stuk wordt afgeremd.’

 

Komen we terug bij de titel. De stilte, die je op zoveel manieren op kunt vatten, en waarover je met musici met een filosofische inborst – zoals Tobias Borsboom en Pieter van Loenen – uren door kunt praten. ‘De stilte gaat over het moment van verwerken’, zegt Van Loenen. ‘De componist schept de muziek terwijl er nog niets was. De stilte is dan als een blank canvas: een abstracte ruimte waarin de muziek ontstaat. Hij heeft noten opgeschreven waarvan de musicus muziek moet maken, vanuit stilte. De luisteraar maakt vervolgens weer een interpretatie van wat hij hoort. Ook daartussen zit stilte, als je de stilte opvalt als ruimte. Dit album gaat over dat proces, over interpretaties van interpretaties.’

 

En dan is daar nog de stilte in de partituur zelf: de maten of tellen waarin een componist stilte, een rust, verlangt van in dit geval een of twee uitvoerenden. Ook bij die ‘silence between’ mag meer worden stilgestaan, vindt Tobias Borsboom. ‘Sterker nog, dat komt een uitvoering vaak zeer ten goede. De rusten zijn een volwaardig onderdeel van de tekst. Ik denk dat wij juist bij de rusten nóg beter moeten luisteren, er kan veel spanning in schuilgaan, en ook een verandering.’

 

‘Je kunt naar de rusten toewerken en krijgt in de rust de gelegenheid om iets te laten gebeuren’, vult Van Loenen aan.

 

‘Maar’, zegt Borsboom. ‘Het gaat ook om wat er tussen de noten gebeurt, dat wat niet genoteerd is. Wat gebeurt daar?’

 

‘En als je ervan bewust raakt dat er ruimte is aan weerszijden van elke noot, dan kan er iets bijzonders gebeuren’, zegt Van Loenen. ‘Wij moeten als musici het niets vullen met verwachting.’

 

Het eerste werk op het album is een stuk dat op zichzelf al door vele filters, of ‘stiltemomenten’ is gegaan: Stravinsky’s Divertimento uit Le baiser de la fée (de kus van de fee). De bron is het gelijknamige ballet van Stravinsky uit 1928, geschreven in zijn neoklassieke periode voor de Parijse Ballets russes. Maar de bron van het ballet is weer het sprookje De ijsjonkvrouw van Hans Christian Andersen. ‘Daarnaast is het een hommage aan de door Stravinsky bewonderde Tsjaikovski, die toen 35 jaar dood was’, zegt Van Loenen. ‘Stravinsky citeert allerlei liederen en pianostukken. Die heeft hij verknipt en opnieuw geordend.’ Wordt het stuk beter als je je verdiept in Andersens verhaal over Rudy en Babette die in een storm terechtkomen? ‘Niet noodzakelijkerwijs’, lacht Borsboom. Van Loenen: ‘Dit divertimento, in vier delen, moet je eigenlijk weer zien als een op zichzelf staande suite, dus het zal je moeite kosten nog enige relaties te vinden.’ In 1932 werd in samenwerking met Samuel Dushkin deze bewerking voor piano en viool gemaakt. Borsboom: ‘We houden allebei erg van muziek van de 20ste eeuw, die periode ligt ons goed. We vonden dat Stravinsky niet mocht ontbreken op ons debuut.’

 

Minder vertrouwd was het duo met de muziek van de Japanner Tōru Takemitsu (1930-1996). ‘Het is een taal die je je niet makkelijk eigen maakt’, zegt Borsboom. Van Loenen: ‘Je krijgt zijn muziek niet al van kinds af aan te spelen. Dat maakt dat je er sneller op verdacht bent of we aan iets voorbijgaan – missen we iets?’

 

Daar komt bij dat de bron van Takemitsu’s compositie nog verder af staat van de musici. Takemitsu liet zich inspireren door een gedicht van de surrealist Shūzō Takiguchi (1903-1979). Hoewel Borsboom zijn iPad heeft ingesteld op Japans (zijn vrouw komt uit Japan) en hij in die taal best een gesprek kan voeren, is hij aangewezen op een vertaling. ‘Je maakt jezelf gek als je teksten van Takiguchi letterlijk probeert te doorgronden: je moet ze ervaren. Het gedicht brengt een glimlach op je gezicht en dan valt er veel in te ontdekken. In dit gelijknamige gedicht Distance de fée ziet de dichter zijn fée in allerlei natuurverschijnselen. De tanden van de fée zingen vanachter de bomen, de prachtige vorm van haar oren bevindt zich in de wolken, haar gekleurde nagels versmelten met het water.  Prachtige beelden die een groot beroep doen op de fantasie en die, naar onze interpretatie, laten zien dat de ziel niet ‘in’ maar ‘tussen’ de verschijnselen is.’
 

Van Loenen beaamt dat: ‘Die sensitiviteit vinden we ook terug in de muziek van Takemitsu. Uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat we tot het meest bevredigende resultaat komen als we de precieze aanwijzingen in de partituur nauwgezet opvolgen, terwijl we tegelijkertijd een heel open blik houden voor het moment. We wilden minder strak richting geven aan de muzikale lijnen, zoals we dat in veel Westerse muziek gewend zijn te doen.’

 

Een van zijn invloeden was onmiskenbaar Debussy. Beau soir, een lied gebaseerd op een gedicht van Paul Bourget, werd in de bewerking van vioollegende Jascha Heifetz een favoriete toegift. ‘Ik vind dit nou wel een voorbeeld van een stuk dat aan betekenis wint als je het verhaal erachter kent’, zegt Borsboom. ‘De schets van een mooie avond aan zee, en dan het besef dat alles tijdelijk is, omdat de sterfelijke mens zal verdwijnen zoals de golven oplossen in de zee.’

 

De verrassing op het album is allicht het tweedelige stuk Unterwegs nach Heiligenstadt (2014) van de Oostenrijkse componist Kurt Schwertsik (geboren in 1935). Hij werd gevraagd om een ‘companion piece’ te maken bij de Zesde sonate voor piano en viool van Ludwig van Beethoven. De titel verwijst naar het zogenaamde Heiligenstädter Testament, een brief van Beethoven aan zijn broers, geschreven in 1802. Door zijn gehoorverlies was hij in een zware depressie beland, Beethoven verklaarde door te willen leven voor de Kunst.

 

‘Schwertsik heeft, eigenlijk net als Stravinsky in het Divertimento deed met Tsjaikovski, Beethovencitaten verhaspeld’, zegt Van Loenen. ‘Natuurlijk zijn wij ons bewust van de Beethovenoorsprong. Maar ik vind niet dat dit werk onlosmakelijk verbonden is met Beethoven. Juist als je het daarvan losmaakt, ontdek je dat het ook op zichzelf goed werkt. Schwertsik mengt hier Beethoven met andere invloeden. Vaak doet het neoklassiek aan, soms romantisch, soms zelfs impressionistisch, en komt daarmee tot een heel overtuigende eigen taal. Het is gewoon een heel sterk stuk.’

 

En dat geldt ook voor de bij verschijning neergesabelde, maar nu alom geliefde Vioolsonate (1943) van Francis Poulenc. De sonate herinnert aan de Spaanse dichter Federico García Lorca, die in 1936 werd geëxecuteerd door de nationalisten tijdens de Spaanse Burgeroorlog. ‘In het tweede deel wordt een regel aangehaald van Lorca’, zegt Borsboom. ‘Het klinkt ineens allemaal Spaans, met gitaarachtige schrijfwijze in de viool.’ En ook de sonate heeft een stiltemoment doorgemaakt. Van Loenen: ‘Het stuk is geschreven op aandringen van de violiste Ginette Neveu. Toen zij in 1949 op dertigjarige leeftijd omkwam bij een vliegtuigongeluk, heeft Poulenc het stuk aangepast. Daardoor kreeg het een nieuwe lading; het werd een in memoriam voor zowel Lorca als Neveu.’

 

Zoals The Silence Between eigenlijk ook nog een andere lading kreeg door de omstandigheden, de coronapandemie. Het album werd voorbereid en opgenomen toen Nederland in lockdown zat of daaruit ontwaakte en de hardste klap probeerde te verwerken. Van Loenen: ‘Zo slaat de stilte ook op de onzekere tijd waarin we niet meer op konden treden. Het was voor musici geen makkelijke tijd. Ik ben blij dat we in die periode toch iets betekenisvols hebben kunnen doen.’

 

 

Merlijn Kerkhof

Mockup - CD Front.jpg
BESTEL NU

The Silence Between komt uit op 13 november. Als je nu vooruit bestelt via bandcamp, ontvang je het album als eerste thuis en kun je nu al één track luisteren.

bottom of page